Mededogen voor de elite

Elitarisme bepaalt hoe het er in deze wereld aan toe gaat. Hoe werkt het elitarisme als dynamiek?  Hoe kunnen we ons tot haar verhouden en hoe kunnen we er responsief mee omgaan? 

Elitarisme is een van de tienduizend dimensies waarop we verschil tussen mensen kunnen benoemen. Toch lijkt het een belangrijk onderscheid met verregaande implicaties voor hoe het er in deze wereld aan toe gaat. Want net nu we ons in West-Europa gezapig geparkeerd hadden in een postideologisch tijdperk en er ons enkel nog restte om onze individuele welvaart en geluk te finetunen, groeit er opnieuw een collectieve onvrede en onzekerheid. Wat heeft de elite daarmee te maken? Hoe kunnen we ons tot haar verhouden? Hoe werkt het elitarisme als dynamiek?  En hoe kunnen we er responsief mee omgaan?

In de auto rijdend tussen de velden van Beauvechain en Opvelp vertelde mijn zoon van 13 dat hij graag iets zou hebben om voor te leven, iets om voor te strijden, zoals helden doen in al die epische verhalen.Ondertussen werd er op de radio verslag gegeven van alweer een schandaal, en deze keer eentje van het cynischere soort: een socialistisch politicus zou zichzelf verrijkt hebben door middel van een daklozenorganisatie. Verhalen over een betere wereld zijn voor de wakker wordende Westerling terug aan de orde – en zijn altijd aan de orde gebleven voor al wie slachtoffer was en is van industriële, financiële of militaire agressie. Wat is onze missie, onze tocht waarbij niet de vooruitgang op zich telt, maar wel de voortgang: een leven conform waarden, ongeacht het resultaat – “beyond hope and fear”?

Net nu we ons in West-Europa gezapig geparkeerd hadden in een postideologisch tijdperk en er ons enkel nog restte om onze individuele welvaart en geluk te finetunen, groeit er opnieuw een collectieve onvrede en onzekerheid.
• In de persoonlijke levenssfeer benoemen we onze hoogst individuele malaise in termen van vervreemding, depressie, burn-out, chronische vermoeidheid, eenzaamheid, …
• In organisaties wordt er gesproken van een leiderschapsdeficit, het weg-managen van de bedoeling, de instrumentalisering van samenwerkingsrelaties, doorgeschoten proceduralisering en protocollering, … (zie Van den Nieuwenhof R. & De Weerdt, S., 2007, Didactiek van de liefde).
• Op nationaal niveau zien we verharding, een opnieuw groeiende kloof tussen arm en rijk, meer mensen die uit de boot vallen, meer mensen die niet “mee” zijn, en een aanscherping van de aloude vervreemding tussen het volk en zij die haar pretenderen te vertegenwoordigen. Met als gevolg: de versteviging van extreem-nationalistische, protectionistische, antidemocratische politieke partijen die opnieuw zonder schaamte de haat prediken, nog geen mensenleven na WOII.
• Internationaal heerst het dictaat van het geld en de macht zoals het altijd al gedaan heeft. De hypocriete rol van het Westen – waarin de praktijken van multinationale, financiële en militaire industrieën niet te rijmen vallen met democratische waarden zoals vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid – keert zich onder de vorm van terrorisme als een boemerang terug in ons rimpelloze, onschuldige, verlichte gelaat.
• Mondiaal belanden we in een alsmaar meer onvermijdelijke klimaatcrisis.

De geschiedenis gaat vooruit. De mensheid wordt humaner. Af en toe staat er een professor op die ons vertelt dat we ons niet moeten blind staren op de door de media gerapporteerde wreedheden en dat het wel degelijk de goeie richting uitgaat met de mensheid: doodslag per duizend inwoners neemt wereldwijd drastisch af, de levensstandaard van de gemiddelde wereldburger stijgt, kindersterfte daalt, ... We worden ons dankzij de berichtgevingen vooral bewuster van het kwade, wat alweer goed nieuws is, maar hierdoor ontstaat er helaas de statistische illusie dat het er alsmaar erger aan toe gaat, als ongewenst neveneffect van onze hoge graad van geïnformeerdheid. Tegenover dit optimisme staat dat het groeiende bewustzijn van wat er zoal aan de hand is, ons confronteert met ‘s mensheid onvermogen om ons vermogen om verstandige keuzes te maken evenredig te laten toenemen met ons technologisch vermogen. Onze intelligentie en onze wijsheid zijn met andere woorden niet in balans. En dat geldt helaas ook voor degene die de touwtjes in handen hebben in organisatie, landen en op het wereldtoneel: de elite.

Een van de voornaamste redenen van de hierboven opgelijste problemen is dat de machtigen falen. De hoop is dat onze leiders wijs handelen, en deel van die wijsheid bestaat er in dat ze zich één voelen met het volk. Als verschillend, gegeven hun verantwoordelijkheid, maar niet als onderscheidend. De realiteit is helaas dat velen onder hen ten prooi vallen aan een elitarisme dat zich kenmerkt door drie op elkaar inhakende dynamieken:

1. De elite voelt zich zelfgenoegzaam boven de rest van de mensheid verheven: narcisme.
2. Omwille van dat narcisme gaan ze geloven dat ze zich ook meer mogen veroorloven, dat ze op meer recht hebben, inclusief het recht om zich boven het recht te stellen: “sense of entitlement”.
3. En omdat ze denken op meer aanspraak te mogen maken, gaan ze zichzelf grijpzuchtig bedienen. Ze stappelen privileges, mandaten, titels op. Ze betalen zich via voor- en achterpoortjes exuberante lonen uit. En de bijhorende levensstijl bevestigt materieel hun superioriteit en versterkt zo de narcistische tendensen (zie 1). En zo is de cirkel rond.

Voor elite die in deze lus gevangen zit, is het volk (die 99 percent anderen) een minderheidsgroep die getemd dient te worden. Het welzijn van mensen kan hen gestolen worden. Tenzij er imagoschade dreigt, en dit voor zover ze die nodig hebben om hun machtspositie te verstevigen. Dit elitarisme holt onze democratie uit tot een oligarchie, waarin zelfgenoegzame, zichzelf bedienende clubjes hun zaken onder elkaar regelen. Politieke, industriële en financiële instellingen schuiven hun mannetjes en vrouwtjes naar elkaar door. Politiek lijkt daarbij te dienen als rookgordijn: achter de ideologische praatjes blijken de wetten van het geld te regeren.

Hoe kan je je als wereldburger, als mens, als onbeduidend element in het machtsveld, hiertoe verhouden?

1. Een eerste mogelijke reactie is onverschilligheid waarbij we het bestaan van de elite en de dynamieken tussen haar en de rest van de wereld wel zien, maar relativeren (“misschien valt het allemaal nog mee!?”) of accepteren als een onvermijdelijk deel van dit aardse bestaan. Waarom onszelf erin opwinden zolang we er zelf geen last van ondervinden? Het raakt ons niet – of niet genoeg. Dus waarom optreden? Zolang we het zelf meer dan goed genoeg hebben (lees: kunnen consumeren wat we willen), lijkt wat op het wereldtoneel gebeurt, al bij al een “ver van ons bed” show. Het world-wide-web ten spijt, hebben de meesten onder ons geen directe connecties met mensen die echt delen in de klappen. En ook niet met leden van de elite waarvan sprake. Wat van de hele situatie een surrealistisch verhaal maakt. Zou het wel allemaal zo erg zijn? Iets in mezelf wil het alleszins niet geloven.

2. Eens onze onverschilligheid voorbij, geconfronteerd met het aangerichte leed, komt de onvermijdelijke woede: de elite wordt dader, misdadiger. Konden we hen maar een koekje van eigen deeg bakken?! Mensen in meer penibele omstandigheden dan wij Westerlingen, kiezen begrijpelijkerwijs voor de strijd. Maar deze strategie is problematisch omwille van verschillende redenen:

• De strijd wordt zelden rechtstreeks gestreden tussen het volk en zijn leiders, maar wel tussen het protesterende deel van het volk en dat deel van het volk dat zijn leiders trouw blijft. Zo beland je in een situatie waarin mensen elkaar uitmoorden en de elite vanuit haar ivoren toren toekijken, en afgezien van luttele opsmukoperaties op haar troon blijft zitten.
• Jezelf rechtstreeks wreken op de machtigen, is nauwelijks een optie, want dat zal hun positie zo goed als zeker alleen maar verstevigen.
• De woede van het volk wordt gerecupereerd door het establishment dat zich anti-establishment opstelt. Populistische politici die evenzeer tot de elite behoren, geven het volk gelijk, hopen zo aan de macht te komen om hun eigen agenda te kunnen doorvoeren.

De aanval is een “set up to fail”. Toch is woede goed, want hierachter schuilt het “heilige vuur van de verontwaardiging”, als een energie die beschikbaar wordt voor vreedzamere actie van zodra het juiste moment zich aandient (zie verderop).

3. Als we onze woede niet alleen voelen, maar er ook naar kunnen kijken, komt er ruimte voor medelijden met de elite. Zoals sommigen naar de adel kijken: als betreurenswaardige, onvrije figuren, geleefd door protocollen, geconsumeerd door de publieke opinie. Zo ook kunnen we meewarig doen over de elite en hun gedegenereerd ethisch besef, hun machtsverslaving, hun strategisch gedrag waaruit elke authenticiteit weg is gesijpeld, voor wie woorden vooral dienen om anderen naar hun hand te zetten, ... Medelijden met zij die blind zijn voor hun isolement. Geen mens werd op de wereld gezet om zo in het leven te staan. Het is beter om in een kleine hut te wonen in de bergen dan in een villa omgeven door krottenwijken. De elite zit in die villa geketend door gouden kettingen. Wij, gewone mensen die het geluk hebben om een meer heldere kijk te hebben ontwikkeld op hoe het is om een goed leven te leiden, kijken neer op de superrijken en consoorten die de weg zijn kwijtgeraakt.

Dit medelijden is evenzeer een daad van agressie, hoewel subtieler, vanuit een evenzeer elitaire positie. De gewone mens draait de superioriteit gewoon om.

4. En net dit besef is een poort naar mededogen. Mededogen ontstaat als we het gedrag van de elite bekijken als iets menseigen. “Trump is een reflectie van onszelf” stelt Simon Sinek. Op minder manifeste wijze zijn we allemaal in ons hoofd een beetje elitair: behept door de neiging om in de sociale vergelijking er positief uit te komen (cf. snobisme), door hebzucht, door de behoefte om te schitteren, ... Er is met andere woorden niks uitzonderlijk of verheven aan de elitaire houding. Slechts een kleine minderheid van de mensheid is in staat om wijs te handelen in moeilijke, waaronder ook verlokkelijke situaties, en dit ongeacht rang of stand. In alle sociale strata vind je mensen die manifest blind blijven voor wat ze aanrichten omdat het hen ontbreekt aan een innerlijk kompas. Socrates benadrukte dat alle mensen het goede nastreven, maar dat velen daarin niet slagen omwille van hun onwetendheid, omwille van hun “intelligente domheid” waarmee het gebrek aan moed en deugdzaamheid wordt weggerationaliseerd, omwille van hun onvermogen om te leren uit de gevolgen van hun daden (Pigliucci). Dat zien we in de grote schandalen terugkomen, zoals in geval van seksueel misbruik door televisiesterren, Hollywood producers of kerkelijke ambtsbekleders tot in de hoogste rangen…. Aan intelligentie ontbreekt het niet in kerkelijke of seculiere hiërarchieën en tegelijk is het gebrek aan wijsheid even overduidelijk als stuitend: onwetendheid. Maar wat schandalen aantrekkelijk maakt, is dat we er anderen mee demoniseren en daarmee onszelf onschuldig pleiten. En ook dat is onwetendheid! Het getuigt van wijsheid om onszelf te rekenen tot degenen die ten prooi vallen aan onwetendheid, ook al zijn onze mis-daden hopelijk niet van die grootorde. De elite verdient ons mededogen, zoals wijzelf ons mededogen verdienen.

Mensen in paleizen kunnen een groter verschil maken dan mensen die in hutten wonen, zou je kunnen tegenwerpen. Zij hebben de macht, en wij niet, of toch veel minder. Door die macht dragen ze een grotere verantwoordelijkheid. Maar welke keuzes zouden wij maken in gelijkaardige omstandigheden? De omstandigheden maken de mens. We spelen allemaal het spel volgens de regels van de groep waartoe we behoren. Zo ook de elite. Bovendien hoeven wij niet in een put te springen als zij dat doen. Hun macht en misbruik ervan ontslaat ons niet van de morele plicht om onze verantwoordelijkheid te nemen. Ook deze inzichten kunnen een bron zijn van mededogen.

De elitaire houding ontstaat uiteindelijk vanuit het onvermogen om vreugde te vinden in ons menszijn op zich. Achter dat onvermogen schuilt “lijden”. Met “lijden” verwijzen we niet zozeer naar een helse pijn, hoewel dat ook zou kunnen, maar eerder naar een op de achtergrond knagende onvoldaanheid, een onvrede, een ontevredenheid met het leven zoals het is. Dit lijden cirkelt rond een ondragelijke, bodemloze leegte die niet gezien kan worden, waardoor alle aandacht wordt getrokken naar uiterlijk vertoon. Een diepere laag van mededogen wordt aangeboord van zodra we beseffen dat het gedrag van de elite aangedreven wordt door dit soort “lijden”. Waar ook ter wereld, lopen er gekwetste mensen rond met een gat in hun hart, waar ze zich ook bevinden. In de goot of in een paleis: dat doet er niet toe.

Elitaire dynamieken doen zich voor in alle werelden waarin hiërarchie en macht een belangrijke rol spelen. Ook in organisaties. Zo viel me het voorrecht te beurt om in de relatieve nabijheid te mogen vertoeven van een “medemens van de macht” wiens gedrag als volgt wordt beschreven door zij die haar/hem mogen dienen (n > 15):
• “Command and control”. Beslissingsmacht van mensen afnemen. Initiatief vanuit de basis in de kiem smoren. Mensen bevelen om ermee te stoppen en om te wachten op nadere instructie die er niet komt. Filibusteren.
• “Divide et impera”. Medewerkers uit elkaar spelen. Tegen de ene zeggen dat de andere met een bepaald project bezig is, en tegen die andere hetzelfde zeggen over de ene.
• Wantoestanden toedekken, en van slachtoffers daders maken.
• Enkel verschijnen waar er zelf kan geschitterd worden.
• Medewerkers kleineren en manipuleren. En niet in staat zijn tot authentiek contact.
• Devalueren en misprijzen van anderen, inclusief directe collega’s.
• De eigen leidinggevende behagen, maar achter diens rug misprijzend spreken over zijn leiderschap.

Onder dit soort “elite” bevindt er zich ook een gigantische massa “medewerkers” in tal van organisaties en instituten; medewerkers die (semi-)bewust de beslissingen van hun superieuren onderbouwen en uitvoeren. Want wat doen mensen als hun hoger geplaatsten onethische keuzes maken? Ze zijn “compliant”; ze plooien professioneel mee. Ze halen hun schouders op en zuchten: “de baas heeft beslist…”. Wat doen mensen als ze beseffen dat hun organisatie onethische keuzes maakt? De andere kant opkijken – want de eigen woonst moet afbetaald worden, en de kinderen studeren nog, en de woon-werk afstand is zo aantrekkelijk klein, en de arbeidsuren komen goed uit…. Zoals eerder gesteld: ons mededogen dient zich uit te breiden naar al wiens ethisch besef afgestompt is geraakt, en bijgevolg ook naar onszelf: naar al degenen wiens angst voor hun superieuren groter is dan hun afkeer; naar al degenen die gehecht zijn geraakt aan de gouden kooi van het comfort; en uiteindelijk naar al degenen die Stockholmsyndroomgewijs sympathie zijn gaan koesteren voor hun gijzelnemers. Wij zijn medeplichtig, al was het maar omdat we niet de moed hebben om onze bazen tegen te spreken, al was het maar omdat we uit opportunisme onze superieuren behagen. Al was het maar omdat we als wereldburger na het werk in winkels onethische ondernemingen financieel steunen.

Mededogen vertrekt vanuit de ontdekking dat we in wezen niet anders zijn, dat we datgene wat we bij de andere verafschuwen ook in onszelf herkennen in andere variaties en intensiteiten. Hiermee vergoelijken we de wandaden van anderen niet. Mededogen is in dat opzicht geen zwakke reactie op onrechtvaardigheid. Het is net de enige gepaste, die getuigt van moed. Als we echt mededogen hebben, staan we in contact met het lijden van de wereld, inclusief die van de elite, en uit dat inzicht wordt engagement geboren. Het “heilige vuur van de verontwaardiging” kan maar werken als we ook verontwaardigd durven zijn over onszelf. Eenzijdig verontwaardigd zijn over de andere leidt tot wraak, en “an eye for an eye makes the world go blind” (Gandhi).

“Juist handelen” wordt geboren uit mededogen voor onszelf en anderen. Op die manier kunnen ons engageren zonder bitterheid of cynisme, vanuit vertrouwen voorbij hoop en wanhoop. Dat engagement kan verschillende vormen aannemen (zonder volledigheid te willen suggereren, hieronder geordend op de dimensies individueel-collectief; niet-wel confronterend):

SOORTEN ACTIES individueel collectief
niet-confronterend   vriendelijkheid; oase   lokale, alternatieve initiatieven
confronterend vrijmoedig spreken geweldloos verzet

• “Kleine, naamloze, niet herinnerde daden van vriendelijkheid en liefde” (William Wordsworth) stellen. Vriendelijke daden kunnen mensen moed geven. Het zijn tekens van verbinding die mensen aan elkaar doorgeven; die erop wijzen dat het individu er niet alleen voor staat.

“Er zijn stippen van tijd in ons bestaan
Die met bijzondere uitnemendheid
Een vernieuwde kracht bieden
Die ons gemoed, terneergedrukt
Door misvatting of twistziek idee
Of iets zwaarders of fatalers
In alledaagse bezigheid en de ronde
Van gewone ontmoetingen;
Voedt en onzichtbaar herstelt.” (Wordsworth)

Door voor elkaar “stippen van tijd” te zijn (Karen Armstrong) creëren we een cultuur waarin het vertrouwen zich kan herstellen. Tijd maken voor een ander is een deel van ons leven geven. Er zijn de “random acts of kindness” en “guerilla goodness” bewegingen die mensen uitnodigen om opgemerkt of onopgemerkt, kleine, goede daden te stellen.

• Lokale initiatieven nemen op zoek naar meer duurzame samenlevingsvormen, losgekoppeld van het dominant systeem. Het oude, doodlopende, destructieve spoor verlaten en een nieuwe weg zoeken zonder enige garantie op slagen. Burgers reclaimen de politiek door die weg te trekken van het politiek partijensysteem (zie de “flatpack democracy” in Engeland). Er worden alternatieve economieën opgezet om goederen en diensten te verhandelen (zoals LETS en time dollars) of alternatieve economische modellen voorgesteld die gemeenschap en coöperatie centraal stellen (cf. “economy for the commons” van Christiaan Felber). Margaret Weathly stelt voor om in ongezonde of doodse organisatiesystemen eilanden te maken, oases van medemenselijkheid. In de barsten van het beton kunnen er bloemen groeien en bloeien.

• Parrhesia: het waarachtige, vrijmoedig spreken waarbij we voorbij onze angst de moed vinden om mensen met meer macht aan te spreken op wat ze doen en zo onze relatie met hen op het spel te zetten (Michel Foucault) en de bereidheid om de gevolgen daarvan te dragen. Robert Quinn ziet in deze act een kernaspect van persoonlijk leiderschap.

• Door ons geweldloos te verzetten (cf. de indignados, Occupy Wall Street) zoals passief verzet of ludieke actie om de elite in verlegenheid te brengen (cf. Yes men).

Elitarisme is een van de tienduizend dimensies waarop we verschil tussen mensen kunnen benoemen. Toch lijkt het me een belangrijk onderscheid met verregaande implicaties voor hoe het er in deze wereld aan toe gaat. Democratie leek het antidotum, maar het elitarisme heeft de democratie ingehaald, allicht al van bij het begin ervan. “Alles van waarde is weerloos” schreef Lucert: de tederheid van de ziel kan niet op tegen de brutale krachten van het ego. Wat moet de dichter in de arena tegenover een gladiator? Als je naar de geschiedenis van de Kerk kijkt, kan je niet anders dan besluiten dat de farizeeërs het van Jezus gewonnen hebben (Tolstoj). Toch zal de ziel, het jezusbewustzijn als je wil, altijd weer opstaan.

Ik betoogde dat de elite niet alleen boven onze hoofden aan de touwtjes trekt, maar inherent in ons menselijke functioneren is ingeweven. De uitdaging is om die tendens te overstijgen, vanuit welke maatschappelijke positie dan ook, ons ego te overstijgen en de ziel te laten spreken. Met vallen en opstaan. Telkens opnieuw en opnieuw.

×
Stay Informed

When you subscribe to the blog, we will send you an e-mail when there are new updates on the site so you wouldn't miss them.

Enlightened learning. How to grow from life experi...
Professionalisme, compliance, loyauteit?
We value your privacy

We use cookies only to enhance your browsing experience. By clicking "Accept", you consent to our use of cookies.