Een kritiek op de instrumentalisering van leerprocessen en wat een alternatief kan zijn:  Didactiek van de Liefde.

2007. Op en vooral rond een conferentie leer ik Rombout van den Nieuwenhof kennen. Mijmerend lopen we door de straten van Istanbul. We hebben het over coaching, leiderschap, psychotherapie. Hij heeft een mooie titel en vraagt of ik wil mee denken en schrijven. De tekst verscheen in het emeritaatsboek van René Bouwen. Het werd een pamflet, een kritiek op de toenemende tendens van instrumentalisering van leerprocessen in training, coaching & psychotherapie. Maar meer dan een kritiek dragen we ook een alternatief aan: Didactiek van de Liefde. 

Instrumentalisering hangt o.m. samen met de uitbesteding van het leerproces, de vermijding van het ontwarren van de knopen die ons ‘werkelijk’ parten spelen, waardoor mensen blijven struikelen en niet durven vallen - om daarna weer op te staan en zo als mens wat meer te ‘worden wie we zijn’. In de instrumentaliserende benadering zoekt de hulpverlener à la limite refuge in alwetendheid, blijft hij als mens afwezig in de helpende relatie en komt hij tegelijk intrusief de intieme ruimte van de andere binnen. Onze kritiek baseren we op een aantal inzichten over wat leren kenmerkt: het is een contextueel en relationeel proces dat overgave vraagt en waarin het lichaam betrokken is.

We schuiven een alternatief naar voor: de “didactiek van de liefde”, die we beschrijven als een vervlechting van vier praktijken: (1) als hulpverlener aanwezig zijn, present en beschikbaar zijn, (2) helpen als een cocreatief gebeuren waarin de cliënt ook zijn bijdrage heeft te onderzoeken binnen de gemeenschappen waaraan hij participeert, (3) nederig onderzoek, ontzagvol niet-weten, en (4) toewijding om niet op sleeptouw genomen te worden, de moed om ‘erbij te blijven’, op ‘plek der moeite’ te verblijven.

Dit was dan een al te korte samenvatting. De hele tekst vind je hier.